Francine Francine Mestrum, 'ontwikkeling & solidariteit' (2010)
Bestrijd ongelijkheid met solidariteit
Francine Mestrum is doctor in de sociale wetenschappen, gespecialiseerd in ontwikkelingsproblematiek, en dan vooral in het onderzoek naar armoede, ontwikkeling en internationale organisaties. In haar nieuwe boek 'Ontwikkeling en solidariteit' onderzoekt ze de kritiek op ontwikkelingshulp, maar pleit tegelijk ook voor méér solidariteit tussen Noord en Zuid. Maar dan moet de de sector zich wel dringend hervormen.
'Ontwikkeling en solidariteit' is uitgegeven bij EPO.
18/09/2010
Francine Mestrum is een specialiste wat betreft ontwikkelingssamenwerking. Ze heeft hier al verschillende boeken over geschreven op nationaal en internationaal niveau. In haar laatste boek 'Ontwikkeling en Solidariteit' maakt ze een stand van zaken over de ontwikkelingssamenwerking anno 2010.
Er is veel kritiek op ontwikkelingshulp. Kritiek die vaak niet serieus wordt genomen, terwijl die steeds toeneemt. Mestrum gaat dieper op in die kritiek en zet die een stap verder, want terwijl de critici vaak niet verder dan kritische opmerkingen komen, houdt de auteur een bescheiden pleidooi voor een aantal broodnodige hervormingen op politiek niveau. Maar het belangrijkste pleidooi is er een van méér solidariteit tussen Noord en Zuid.
Het boek opent met een woord vooraf door François Houtart, onlangs nog door een comité voorgedragen voor de Nobelprijs voor de Vrede 2011. Houtart en Mestrum zijn beide al jaren actief binnen het Wereld Sociaal Forum, een organisatie die alsmaar belangrijker wordt en een andere stem in het debat rond ontwikkeling probeert te introduceren.
De auteur heeft bewust gekozen om zo toegankelijk mogelijk te schrijven. Ze wil vooral jongeren een aantal inzichten bieden rond ontwikkeling, want voor velen blijft het een complex thema. In het eerste hoofdstuk gaat de auteur uitleggen wat nu eigenlijk ontwikkeling is. Verderop toetst ze de vraag of de ontwikkeling wel mogelijk is, want er is hier terecht veel kritiek op gekomen, gezien het blijvend falen. En voor wie dacht dat ontwikkeling en ontwikkelingssamenwerking hetzelfde is, biedt de auteur in hoofdstuk vier een aantal verhelderende argumenten over het onderscheid tussen de twee.
In de volgende twee hoofdstukken wordt de kritiek scherper. In hoofdstuk vijf laat de auteur zien hoe sinds de invoering van het neoliberalisme de klemtoon eerder op veiligheid kwam te liggen. De auteur is hier niet blij mee, want waar het volgens haar om gaat, is ongelijkheid. De kritiek wordt nog forser in hoofdstuk zes waar Mestrum toont hoe de westerse landen hun kas vullen met geld dat in hun richting stroomt vanuit de ontwikkelingslanden. Ze noemt dit ‘omgekeerde ontwikkelingshulp'. Ze laat de cijfers spreken en die zijn hallucinant. Daarna houdt ze een pleidooi voor solidariteit. Die solidariteit mag in geen geval liefdadigheid zijn, want daar heeft de auteur een hekel aan. Solidariteit is voor Mestrum eerder ‘een relatie waarin ieder iets te geven en iets te nemen heeft'.
Er wordt niet veel nieuws verteld in dit boek. Maar het is een goed boek dat handig kan zijn als handboek voor studenten. De auteur slaagde erin geslaagd om duidelijk l' état du lieux van het thema te beschrijven. Dit doet ze met veel eerlijkheid, want de auteur schuwt het niet om de dingen te zeggen hoe ze zijn. Bij een aantal zaken, zoals het falen van ontwikkelingssamenwerking en armoedebestrijding, zet ze de puntjes op de i. Dit pleidooi voor solidariteit is deel van de positieve toon waarmee het boek ook eindigt. Volgens Mestrum klinkt dat zo: ‘We hebben de morele plicht optimistisch te blijven en verder te werken aan verandering. Een andere wereld is wel degelijk nodig en mogelijk'.
Bleri Lleshi
© Cutting Edge -- 15 Nov 2010
images © EPO
images © EPO