zondag 20 maart 2011

Vonne van der Meer met "De vrouw met de sleutel"

Vonne van der Meer viert haar 25-jarig jubileum als schrijfster met de roman De vrouw met de sleutel, haar vijftiende boek, waarin de 59-jarige weduwe Nettie zich aanbiedt als een verhalenverteller. Tegen betaling komt ze bij mensen thuis om verhalen voor te lezen. Nettie's ervaringen maken duidelijk hoe de klanten er een onstilbare honger naar verhalen op nahouden. En dat ze troost voor eenzaamheid kunnen bieden. Door het voorlezen wint Nettie al snel het vertrouwen van de klanten, waardoor ze deelgenoot van hun levens wordt.
Na de dood van haar man Bob blijft Nettie, een moeder van vier kinderen, onbemiddeld achter. Er moet brood op de plank komen, waarna ze besluit om een advertentie in de krant te plaatsen. Met als tekst: ‘Vrouw, 59 jaar, moederlijk voorkomen, brede heupen, prettige stem, komt u voor het slapen instoppen en voorlezen. Discr. verzek. Beslist geen seks. bedoel.’

Al snel melden zich verschillende belangstellenden. Een verslag van haar werkzaamheden noteert Nettie in een dagboek, waardoor De vrouw met de sleutel zich laat lezen als een mengeling van een roman, dagboek en een verhalenbundel. Zo beschrijft ze hoe ze aan haar eerste klant Olivia, een alleenstaande stewardess wier kinderwens onbeantwoord bleef, de Dodenmars voorleest. Een ongelukkige keuze, achteraf. Voor meneer Zwaardvis, een voormalige notaris wiens vrouw aan Alzheimer lijdt, kiest ze een fragment uit Dostojevski’s klassieker Misdaad en straf. Tegenover Reneé, een meisje van elf jaar, haalt ze haar eigen jeugdherinneringen op. Reneé raakt vervolgens geïnspireerd en hoopt met hulp van Nettie de kunst van het schrijven onder de knie te krijgen.

Zodra ze bij de klanten vaker thuis komt begint er een vertrouwensband te ontstaan. Het voorlezen van verhalen lijkt een bijzaak te worden, aan Nettie wordt steeds meer advies gevraagd. Zoals ze aan Michael, een onhandige minnaar, de wetten van de liefde demonstreert. Met De vrouw met de sleutel laat Vonne van der Meer zien hoe mensen door verhalen getroffen kunnen worden – en wat verhalen zoal teweeg kan brengen.


Boeken begint zondag 20 maart om 11.20 uur op Nederland 1.
De herhaling van deze uitzending is op zaterdag 26 maart om 9.50 uur op Nederland 1

En toen wisten we alles (Coen Simon)


Volgens filosoof Coen Simon zijn we het verleerd om naar de wereld te kijken zonder een beroep te doen op een autoriteit, een theorie of op de macht der gewoonte. “We bevinden ons in de verwarrende situatie dat er van ons een eigen mening wordt verwacht en gevraagd wordt, terwijl er tegelijkertijd een groot wantrouwen bestaat tegen de mening die eigenstandig tot stand komt, zonder hulp van geautoriseerde bronnen.” In zijn nieuwe boek En toen wisten we alles houdt Coen Simon daarom een pleidooi voor oppervlakkigheid. Waarom zijn we bang voor het ongewisse?
De mens dient zich bewust te zijn van de menselijke tekortkomingen. We hebben in de regel te weinig tijd of inzicht om een goed oordeel te vormen of adequaat te handelen. Vooraf kunnen we niet niet alle consequenties van het handelen of oordeel overzien. Toch gedragen we onszelf alsof we aan deze beperking moeten ontsnappen. We voelen ons afhankelijk van de opgelegde autoriteit. Gedragingen of meningen worden bij voorkeur getoetst aan de uitspraak van een rechter of de gestelde diagnose van een arts of psychiater. We koersen op cijfers en rapporten, zonder ons verder af te vragen hoe deze wetenschappelijke gegevens zijn bepaald. Alsof we alleen met deskundige eenduidigheid de juiste beslissingen kunnen nemen.

Met oppervlakkigheid doelt Coen Simon niet op ondoordachtheid of onverschilligheid. De oppervlakkigheid waar hij voor pleit is een oefening in geduld, in kijken en ten slotte ook in handelen. Alles wat we nu weten zal door de aanvoer van nieuwe details en gebeurtenissen voortdurend veranderen. Op het moment dat er een beslissing moet worden genomen, dan is het onmogelijk om de gevolgen of de afloop te overzien. Het is een utopie om te denken dat we altijd alles weten. We vergeten echter dat de waarheid mensenwerk is - even oppervlakkig als het leven zelf.

De angst voor het ongewisse is de keerzijde van het succes van onze samenleving en de wetenschap, stelt Simon. Het is een diepmenselijke behoefte om te weten hoe iets afloopt of hoe dingen zitten. In En toen wisten we alles houdt hij onze gedragingen met sprekende voorbeelden tegen het licht. Kunnen we morele afwegingen maken op basis van breinonderzoek? Waarom willen we sterven op het moment dat het leven is voltooid?