zondag 4 december 2011

Jan Terlouw met het boek "Hoed u voor mensen die iets zeker weten"

Jan Terlouw is tachtig jaar geworden en ter gelegenheid daarvan stelde hij het boek Hoed u voor mensen die iets zeker weten samen, waarin hij middels bewerkte en niet eerder gepubliceerde lezingen, essays, verhalen en gedichten terugblikt op zijn leven als schrijver, fysicus en politicus. In het boek schrijft hij o.a. over verworven inzicht, verwondering en zijn afkeer tegen onverschilligheid.

Jan Terlouw
is bekend als D66-lijsttrekker, minister en vicepremier, maar hij geniet ook bekendheid als auteur van Oorlogswinter en Koning van Katoren, boeken die hij veertig jaar geleden schreef. In het voorwoord van de bloemlezing opent hij echter met de woorden: ‘Het meest onvoorziene wat me is overkomen, is dat ik schrijver ben geworden’. Als hij nu moet kiezen tot welk werkveld hij zich het meest aangetrokken voelt, dan kiest hij voor de wetenschap. Terlouw: “Dat is omdat ik dat deed in mijn jeugd, dat zit het diepst. En dat is ook omdat mijn wetenschappelijke instelling, die ik heb verworven in die tijd, wel zijn invloed heeft gehad hoe ik politiek handelde en hoe ik schrijf en niet omgekeerd.”

Toch heeft hij zich als politicus nooit verdwaald gevoeld. Volgens Terlouw heeft zijn calvinistische opvoeding hem veel verantwoordelijkheidsbesef meegegeven. Terlouw: “Politiek is een heel ander vak. Een wetenschapper die zoekt naar de waarheid en een politicus zoekt naar het haalbare. Het heeft allebei zijn waarde en noodzaak. Ik vond het ontzaggelijk interessant om die Salto Mortale te maken, van wetenschappelijk onderzoek naar politiek met een zo andere werkwijze en doelstelling. Wetenschap is belangrijk en een mooi vak. Maar politiek, dat is de samenleving, hoe die functioneert. Het is het maken van de wet. Ordening, bescherming van de zwakken. Ik had de behoefte om uit de vrij nauwe koker van de wetenschap te stappen en het echte grote leven mee te maken.”

De titel Hoed u voor mensen die iets zeker weten verwijst naar het levensmotto van Terlouw. Hij geeft toe dat de stelling iets paradoxaals heeft. ‘De aansporing tot onzekerheid komt uit de koker van iemand die in elk geval dàt zeker lijkt te weten’. Volgens Terlouw is twijfel voor de wetenschapper een noodzaak. Uit zijn essays blijkt dat Terlouw meer geïnteresseerd is in vragen dan in oplossingen. “Met mensen die het zeker weten is geen dialoog meer mogelijk.”

De bange blanke man... in het boek "Altijd november" van Elsevier-journalist Gerry van der List (VPRO boeken 4/12/11)


In zijn debuutroman Altijd november beschrijft Elsevier-journalist Gerry van der List de onvrede en frustraties van een blanke Nederlandse man over de multiculturele samenleving. Politiek incorrecte opvattingen worden niet geschuwd, zelfcensuur ontbreekt. Maar Altijd november is geen politieke roman. Zelfspot overheerst. Het boek gaat over veel meer: onmacht, heimwee en het verlangen naar geluk.

Van der List
omschrijft zijn roman als licht autobiografisch. Hij groeide op in het Rotterdam van de jaren zeventig, toen er met weemoed naar de jaren dertig werd verlangd. De periode van voor het bombardement. Van der List: “Rotterdam was een grote stad, een arbeidersstad, maar met veel dorpselementen. Veiligheid was toen vanzelfsprekend. In de buurten kende men elkaar. De deur hoefde bij wijze van spreken niet op slot.” Inmiddels heeft hij Rotterdam verlaten. De stad is veranderd. “Je kreeg het gevoel dat je een vreemde werd in eigen land. Omdat je in een buurt woonde waar de samenstelling voor 90% uit Turken en Marokkanen bestond. Met wie je nauwelijks kon communiceren. Het gaf een enorm gevoel van isolement en ongeluk.“

Hoofdpersonage in Altijd november is Peter van Rijswijk, een rechts denkende Rotterdammer van middelbare leeftijd. Hij is verbitterd. Hij kan maar moeilijk accepteren dat hij met mensen moet samenleven die er verschillende leefstijlen, achtergronden en opvattingen op nahouden. Het spuien van zijn frustraties lucht op. Tot zijn geliefde hem verlaat voor een Marokkaan. Deze man, Rachid, is geen stereotype Marokkaan zoals die door Peter wordt gekarakteriseerd. Hij kampt met dezelfde onzekerheden. Het zet Peter aan het denken. Van der List: “Hij vraagt zich af of er een link is tussen de ontwikkeling van de Nederlandse samenleving en zijn particuliere leed.”

Vanwege zijn afkeer van de multiculturele samenleving raakt Peter steeds meer vervreemd van zijn directe omgeving. Hij botst voortdurend met zijn collega’s van de Leidse universiteit, zelfs zijn vrouw heeft hem verlaten. Al zijn zekerheden worden hem ontnomen. Hij raakt steeds meer ontworteld. Het verlangen naar vervlogen tijden neemt toe, toen geluk nog heel gewoon was.