Jan Terlouw is tachtig jaar geworden en ter gelegenheid daarvan stelde hij het boek Hoed u voor mensen die iets zeker weten samen, waarin hij middels bewerkte en niet eerder gepubliceerde lezingen, essays, verhalen en gedichten terugblikt op zijn leven als schrijver, fysicus en politicus. In het boek schrijft hij o.a. over verworven inzicht, verwondering en zijn afkeer tegen onverschilligheid.
Jan Terlouw is bekend als D66-lijsttrekker, minister en vicepremier, maar hij geniet ook bekendheid als auteur van Oorlogswinter en Koning van Katoren, boeken die hij veertig jaar geleden schreef. In het voorwoord van de bloemlezing opent hij echter met de woorden: ‘Het meest onvoorziene wat me is overkomen, is dat ik schrijver ben geworden’. Als hij nu moet kiezen tot welk werkveld hij zich het meest aangetrokken voelt, dan kiest hij voor de wetenschap. Terlouw: “Dat is omdat ik dat deed in mijn jeugd, dat zit het diepst. En dat is ook omdat mijn wetenschappelijke instelling, die ik heb verworven in die tijd, wel zijn invloed heeft gehad hoe ik politiek handelde en hoe ik schrijf en niet omgekeerd.”
Toch heeft hij zich als politicus nooit verdwaald gevoeld. Volgens Terlouw heeft zijn calvinistische opvoeding hem veel verantwoordelijkheidsbesef meegegeven. Terlouw: “Politiek is een heel ander vak. Een wetenschapper die zoekt naar de waarheid en een politicus zoekt naar het haalbare. Het heeft allebei zijn waarde en noodzaak. Ik vond het ontzaggelijk interessant om die Salto Mortale te maken, van wetenschappelijk onderzoek naar politiek met een zo andere werkwijze en doelstelling. Wetenschap is belangrijk en een mooi vak. Maar politiek, dat is de samenleving, hoe die functioneert. Het is het maken van de wet. Ordening, bescherming van de zwakken. Ik had de behoefte om uit de vrij nauwe koker van de wetenschap te stappen en het echte grote leven mee te maken.”
De titel Hoed u voor mensen die iets zeker weten verwijst naar het levensmotto van Terlouw. Hij geeft toe dat de stelling iets paradoxaals heeft. ‘De aansporing tot onzekerheid komt uit de koker van iemand die in elk geval dàt zeker lijkt te weten’. Volgens Terlouw is twijfel voor de wetenschapper een noodzaak. Uit zijn essays blijkt dat Terlouw meer geïnteresseerd is in vragen dan in oplossingen. “Met mensen die het zeker weten is geen dialoog meer mogelijk.”
In de roman Het gym verweeft schrijfster Karin Amatmoekrim haar eigen achtergrond met het personage Sandra, een Surinaams meisje dat tussen twee verschillende culturen opgroeit. Ze woont in een achterstandswijk in een middelgrote stad en gaat naar het gymnasium in een villadorp. De botsing tussen die twee werelden levert veel misvattingen en ongemakkelijke situaties op. Hoe zijn deze twee uitersten met elkaar te verenigen?
De twaalfjarige Sandra woont samen met haar alleenstaande moeder en zusje in een kleine en armoedige flatwoning, waar ze van een bijstandsuitkering leven. De enscenering is vergelijkbaar met de jeugd van Karin Amatmoekrim, die zelf in IJmuiden opgroeide. Amatmoekrim: “Ik woonde in een uithoek van IJmuiden waar alleen maar flats stonden. De mensen woonden al generaties lang in die wijk. Ze werkten bij de Hoogovens of op de visafslag. Vlak voordat er Surinamers kwamen wonen, in de jaren tachtig, hadden zich er veel Turkse gastarbeiders gevestigd.”
Als enige uit haar wijk gaat Sandra naar het gymnasium. De school ligt in een bekakt dorp, even buiten de stad. Daar valt Sandra al snel op. Haar donkere huidskleur wijkt af van de witte rijkeluiskinderen, maar ook haar thuissituatie vormt een groot contrast met die van de heersende bovenklasse. Amatmoekrim: “Ik was niet zozeer bezig met hoe ze over mij dachten, ik probeerde eerder te snappen waar zij het in hemelsnaam over hadden. Ik herinner me goed dat ik na een voorjaarsvakantie in de klas kwam. Ineens had iedereen van die witte ringen om hun ogen, een duidelijke verkleuring van hun huid. Maar niemand die er op reageerde. Pas later ontdekte ik dat ze allemaal op wintersport waren geweest. Ik wist niet eens wat wintersport was.”
De klasgenoten van Sandra doen alsof ze veel van de wereld weten. Ze hebben echter geen besef hoe het er in een achterstandswijk aan toe gaat. In Het gym volgen we Sandra gedurende haar eerst jaar op het gymnasium. We zien haar gaandeweg veranderen. Ook Sandra is zich er van bewust. Ze weet waarop ze beoordeeld wordt. Tegelijk wil ze niemand teleurstellen. En worstelt. Tegenover haar moeder van wie ze hoopt dat ze trots is, haar vriendinnen uit de buurt van wie ze steeds meer vervreemdt en op school waar ze zich telkens moet bewijzen.